In de rubriek Stijlkwestie behandelt Bazaars Senior Editor en mode-expert Emma Vloeimans de meest uiteenlopende modevraagstukken. Van welke jeans je draagt tot hoe je je kleding netjes en mooi houdt als jonge moeder. Geen vraag is te gek, en Emma gaat op onderzoek uit. Loop je zelf met een prangende kwestie? Schroom niet en stel 'm aan Emma door haar te mailen op evloeimans@hearst.nl.

Ondanks dat ik vaak denk dat ik me kleed voor mezelf, bekroop me laatst een gevoel dat ik niet eerder had. Tijdens een wandeling, verzonken in gedachten, popte de vraag op: bestaat er eigenlijk wel zoiets als 'je kleden voor jezelf'? Er volgde een zoektocht naar het juiste antwoord.

Stijlkwestie: hoe ontwikkel je een eigen stijl? >

Kleden voor jezelf of een ander

Toen ik een jaar of dertien was, uitte ik mijn ongenoegen over mijn huidige winterjas tegen een schoolvriendin. Haar antwoord staat me nog altijd bij, en op die leeftijd beschouwde ik het als pure wijsheid: 'Het maakt toch niet uit wat je zelf vindt, zolang anderen het maar mooi vinden.' Toen klopte het als een bus, nu is niks minder waar. Ik kleed me namelijk voor mezelf. Toch?

Als ik mijn koopgedrag onder de loep neem, dan koop ik kleding die mij een bepaald gevoel geeft. Een lange mantel met enorme schoudervullingen (waar ik drie jaar naar op zoek bent geweest), een oversized pantalon, chunky laarzen of juist klassieke slingbacks: op een of andere manier laten ze me empowered voelen.

Mode en identiteit gaan al samen (of dus niet) zolang ik me kan heugen (en natuurlijk ver daarvoor). Een New York Times-artikel uit de tijd dat ik nog niet bestond (1979) bevestigt dit: 'In de kast van iedere vrouw hangen kledingstukken die zij vaker identificeert in termen van gevoelens en emoties dan door ontwerpers en stoffen. Of je nu een jurk kiest die ‘altijd een gelukkig gevoel geeft als ik hem aantrek’, of een outfit die ‘er nooit goed uitziet – ik weet niet waarom ik hem heb gekocht’, de beslissing wordt vaak net zo goed bepaald door het onbewuste,' luidt de introductie van het artikel. Het begint allemaal in de kindertijd, waarin we worden gekleed door onze ouders - ongeacht of we het daarmee eens zijn of niet. In de tienerjaren vindt er een verschuiving plaats; een periode waarin het ontwikkelen van een eigen identiteit een grotere rol begint te spelen. En daar komt het weer: je kleedt je misschien wel waar jij je het prettigst bij voelt, maar tegelijkertijd hangt dat samen met een (geanticipeerde) uitstraling naar de buitenwereld. Het onderzoek Clothing, Identity, Embodiment, and Age (2015) toont aan dat kleding en identiteit onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. 'Kleding toont, drukt uit en geeft vorm aan identiteit, en doordrenkt deze met een direct materiële realiteit. Het biedt een lens waarmee we de mogelijk veranderende manieren kunnen onderzoeken waarop oudere identiteiten in de moderne cultuur worden geconstitueerd,' luidt de conclusie.

Collectief verlangen

Naast het individuele gedeelte, hangt mode volgens The New York Times in 1999 samen met een vorm van 'collectief verlangen'. De jaren negentig Calvin Klein-esthetiek, zo beredeneerde de schrijver, stond voor decluttering en een collectieve hang naar minimalisme, waar Tom Ford destijds (en eigenlijk nog steeds) de ruimte gaf aan de uiting van onderdrukte seksualiteit. 'Maar wat we elke dag besluiten aan te trekken en de wereld in te slingeren, heeft niets te maken met trends of marketing. Het heeft alles te maken met wie we aan de wereld willen laten zien dat we zijn. Of van wie we onszelf willen overtuigen dat we zouden kunnen zijn.' Voor het artikel interviewde de redacteur een aantal mensen in een outfit waarin ze zich op hun best voelden. Wat bleek? Dat had weinig met trends te maken, maar meer met kleding als een verlengde van hun identiteit.

Maar er zijn uitzonderingen. Het 'We Should All Be Feminists'-T-shirt - het peperdure kledingtuk uit de eerste collectie van Maria Grazia Chiuri voor Dior - is zo'n item dat je onmogelijk voor jezelf draagt, lijkt me. De leus roept immers anderen op om actie te ondernemen. Ik twijfel: is dit een uitzondering op de regel of een bevestiging dat we ons al dan niet onbewust kleden voor anderen?

De pandemie als 'bewijs'

Vlak na de pandemie was het dopamine dressing wat de klok sloeg. Je vrolijk kleden zou leiden tot een gelukkiger gevoel, was het idee. En die beredenering was ook niet zo gek, want tijdens de hoogtij dagen van de pandemie vertoefde zo goed als iedereen in joggingspak. Ondanks dat kleedde ik me de meeste dagen gewoon aan zoals ik altijd zou doen. Jeans en een leuke trui, blazer of andere top waar ik me goed in voelde, en zelfs loafers of laarzen. Zonder hak - dat dan weer wel - vanwege de vele wandelingen die ik maakte, maar een joggingspak kwam er niet in. Mezelf leuk aankleden was het minste wat ik kon doen, was mijn beredenering, en het gaf bovendien een goed gevoel. Ook als ik die dag niemand tegenkwam. Misschien is dat wel de cue waarnaar ik op zoek ben, want ja: ik kleed me voor mezelf. Maar toch ben ik erachter gekomen dat dat de lading niet helemaal dekt. Het antwoord blijkt niet zo eenduidig; een identiteit vorm je namelijk niet alleen voor jezelf, maar ook voor anderen. En laten mode en identiteit nou nét onlosmakelijk verbonden zijn met elkaar. Food for thought, dus, en een waraheid die waarschijnlijk ergens in het midden ligt.