Uit nieuw CPB-onderzoek blijkt niet alleen dat het vrouwenquotum wérkt, maar ook dat de benoemde vrouwen niet minder competent zijn dan de mannen. Sinds de aankondiging van de wet groeide het aantal bedrijven die voldoen aan de norm naar bijna 82 procent.

Onderzoek wijst uit: vrouwenquotum werkt

De Wet ingroeiquotum en streefcijfers werd twee jaar geleden ingevoerd. Sindsdien moet bij beursgenoteerde bedrijven in Nederland de raad van commissarissen (rvc) voor 30 procent uit vrouwen bestaan. Het aannemen van de wet verliep niet zonder hobbels: zo vreesden tegenstanders dat er te weinig goede vrouwelijke commissarissen zouden zijn (zucht), waar bedrijven dan weer onder zouden lijden.

Geen gebrek aan vrouwelijk talent

Dat blijkt niet het geval te zijn, stellen de CPB-onderzoekers. De rvc's zouden amper veranderd zijn op het gebied van ervaring, opleidingsniveau en gemiddelde leeftijd. Zoals ze zelf schrijven: 'Het uitblijven van significante negatieve effecten op de kwalificaties suggereert dat er voldoende vrouwelijke bestuursleden met de juiste competenties beschikbaar waren om de gemiddelde kwalificaties van het bestuur op peil te houden.'

Het CPB vindt dat de wet goed op gang gekomen is. De cijfers zijn nog niet waar het moet zijn – een op de vijf bedrijven voldoet nog niet aan de norm – maar de man-vrouwverhouding in de top van het bedrijfsleven is wél aanzienlijk verbeterd.

'Een historische stap'

Shocking maar waar: voordat het vrouwenquotum in 2020 werd aangekondigd, voldeed nog geen 35 procent van de raad van commissarissen aan de man-vrouwverhouding. Voormalig minister Ingrid van Engelshoven noemde het aannemen van de wet een 'historische stap', en Neelie Kroes stelde in 2019 bij Pauw: '‘Lange tijd heb ik gedacht dat je met goed je best doen en niet opgeven er wel kwam. Maar aan de hand van de feiten was het rekensommetje zo gemaakt: je had het eeuwige leven nodig om daar meer balans in te krijgen. En ik geloof niet in het eeuwige leven. Dus toen ben ik gekeerd.’