Als wij Brabant zeggen, zeg jij? Juist. Carnaval! En Maaskantje. De provincie van het oneindige feest, Brabantse gezelligheid, dé worstenbroodjes (die overigens immaterieel erfgoed zijn geworden!) en onverstaanbare uitspraken voor alles en iedereen die er niet vandaan komt. Een ode aan de bruisende provincie onder de rivieren, met uitspraken die alleen échte Brabanders herkennen.

Deze 11 oud-Hollandse woorden zijn te mooi om niet te gebruiken >

Brabantse woorden en uitspraken

  • Ik ben afgewerkt - Je bent klaar met werken.
  • Wa zedde nou? - Dat meen je niet!
  • Houdoe! - Doei!
  • Aangereden - Je bent onderweg.
  • Sproeier - Ander woord voor douche.
  • Ons mam - Of ons pap, ons oma... oftewel: mijn moeder, mijn vader, mijn oma.
  • Das nie - Je hebt ergens een andere mening over.
  • Pasta met een sausje eronder - Erop of eronder?
  • Verrekte koekwaus - Ander woord voor idioot.
  • Zund - Jammer!
  • Onder hockey zitten - Zeg je als je op hockey zit.
  • Ermoei - Ander woord voor armoede.
  • Bekant - Dit betekent bijna.
  • Akkedeere - Goed met elkaar overweg kunnen.
  • Meesepesant - In het voorbijgaan.
  • Durske, derke - Meisje.
  • Petòzzie, Petazzie - Stampot.
  • Braoierd - Prutser.
  • Zibbedeeske - Sulletje.
  • Ik zit langs jou - Ik zit náást je.
  • Peperkoek - Terwijl de rest van Nederland ontbijtkoek zegt, zeg jij peperkoek.
  • Traktement - Geld.
  • Gèrum - Zielig.