Kijk, da's nog eens mooi nieuws. De Olympische Spelen in Rio moeten nog beginnen (5 augustus, om precies te zijn), maar het eerste record bij de vrouwen is nu al binnen. 

Voor het eerst in de geschiedenis van het sportieve festijn telt de Olympische ploeg meer vrouwen dan mannen, zo weet De Volkskrant te melden: 130 vrouwen ten opzichte van 108 mannen, al kunnen de getallen nog iets wijzigen. Het Internationale Olympisch Comité zal al handenwrijvend de deelnemerslijst van Nederland hebben bekeken, zo vermoeden we. Dat streeft namelijk al twintig jaar naar seksegelijkheid. 

Nogal een verschil met 1920, toen zwemster Rie Beisenherz als enige vrouwspersoon ons land vertegenwoordigde op de Spelen. Dat terwijl 'wij' verhoudingsgewijs al een aantal jaren wél de meeste plakken binnenslepen: sinds 1996 krijgen de dames al meer olympische medailles omgehangen dan de heren.

Hoe dat kan? Dat is een cultuurdingetje, zo blijkt. Het heeft mede te maken met het feit dat laat trouwen en laat kinderen krijgen geaccepteerd is, onderzocht De Volkskrant. Immers: daardoor hebben zij langer de tijd zich op de topsport te richten. Maar ook de seksegelijkheid op school draagt een steentje bij: al jong worden zowel jongens als meisjes bekend gemaakt met diverse sporten. Beide dingen zijn in Afrikaanse, Aziatische en Zuid-Amerikaanse landen niet vanzelfsprekend. 

Kortom: het worden mooie Spelen, dat durven we nu al te stellen. Klein verbeterpuntje in dezen: achter iedere sterke Olympische vrouw staat... een man. Liefst 90 procent van de begeleidende coaches is van het mannelijke geslacht...