Ik ben van de generatie die opgroeide in de tijd dat kinderkleding nog van zus op zusje en als het even kon op een nog kleiner zusje werden overgedragen, om pas dáárna, via de verkleedkist, in de poetsdoekenmand te verdwijnen. Als nakomertje van drie herinner ik mij dan ook vooral een kledingkast vol afgedragen corduroybroeken en dito geruite overhemden, in de kindonvriendelijke kleuren poepbruin, poepgroep en poeporanje. De broeken waren meestal creatief voorzien van skailederen kniestukken die slijtageplekken door veelvuldig dragen dienden te verdoezelen, maar in werkelijkheid vooral dienst deden als een insignes voor kinderen uit minder welvarende en/of alternatieve huishoudens.

Ik durf best toe te geven dat ik veel heb gehuild om mijn vintage kindergarderobe. Op mijn tiende wilde ik, net als sommige van mijn klasgenootjes, óók van die tuttige zwarte lakschoentjes en witte sokjes met kanten ruches eraan. In plaats daarvan kocht mijn moeder een paar degelijke bruine Bunnies voor me, met spekzolen zo dik dat het wel botsauto's leken. Op weg van het winkelcentrum naar huis overwoog ik nog even om mijn nieuwe schoenen stiekem uit het raam van de auto te slingeren, maar al snel bekroop mij een enorm schuldgevoel. Ik realiseerde me dat mijn moeder de schoenen wél mooi vond en dat ontroerde me, op een of andere kinderlijke manier. Ik besloot dat ik de Bunnies, speciaal voor haar, zou dragen als waren zij mijn gedroomde lakleren prinsessenmuiltjes.

Wat ik maar zeggen wil, er is sindsdien nogal wat veranderd als je het mij vraagt. Onlangs ving ik in de tram de volgende noodkreet op: 'Arelaxed man, m'n moeduhhhr wil m'n kleedgeld niet meer verhogen, maar ik moet écht nieuwe beha's hebben.' Ik draaide me om zodat ik kon zien uit welk geaffecteerde kinderkeeltje deze luid geuite klacht was voortgekomen, natuurlijk vooral omdat ik me niet kon voorstellen dat met die kinderstem iets van een cupmaat, in welke bescheiden grootte dan ook, gepaard kon gaan.

Daar stonden ze, twee meisjes van nauwelijks twaalf, opgepoetst en doorgestyled alsof ze zojuist van een of andere catwalk van de laatste Parijse prêt-à-portershows waren afgedribbeld. Aan een van de knokkelige kinderarmpjes bungelde een kek trenchcoatje, onder een ultrasmal wortelbroekje staken twee frêle kinderpootjes in Chanel-achtige ballerina's. De nageltjes: gelakt. De fysieke voorwaarden voor het dragen van een beha bleken, voor zover ik dat door hun stijlvolle strakke shirtjes heen kon beoordelen, inderdaad nog volstrekt afwezig.

instagramView full post on Instagram

Deze twee jongedametjes zijn allang geen uitzondering meer. Overal waar ik tegenwoordig kijk zie ik meisjes die het stadium puber nog lang niet zijn binnengetreden, maar er toch al zó modieus bijlopen ik op mijn veertigste terplekke begin te twijfelen aan mijn eigen gevoel voor stijl. Meisjes van acht op gympen van honderden euro's, meisjes van twaalf met geverfd haar en mijn persoonlijke dieptepunt: meisjes van vijf in een bontjasje.

Wat bezielt die moeders van tegenwoordig om hun kinderen als mini-stijliconen de speelplaats op te sturen? Proberen ze via hun dochters de schade in te halen die zij zelf hebben geleden in de tijd dat ribfluweel en kriebelstof nog hoogtij vierden? Misbruiken ze hun afstammelingen als paspopjes voor de kleding die ze eigenlijk zelf zouden willen dragen, maar waarin zij zich leeftijdtechnisch écht niet meer kunnen vertonen. Of zijn kinderen van tegenwoordig zich gewoon veel bewuster van wat er zoal te halen valt op textiel gebied, met dank Youtube en Instagram?

Hoe het ook zij, ik pleit voor de terugkeer van de wansmaak voor álle kinderen onder de twaalf. Opdat zij zich later, wanneer ze groot zijn, realiseren wat een heerlijk voorrecht het is om zelf te mogen kiezen wat ze aantrekken.