Misschien zit je net tussen twee maten in. Of koop je achteraf gezien vaak de verkeerde maat, omdat het item in kwestie met de tijd uitrekt door het dragen of juist krimpt in de was. Hier tips over welke stukken je juist iets groter of kleiner zou moeten kopen.

Groter kopen:

1. Stukken van 100 procent katoen, zoals T-shirts en sokken. Deze krimpen vaak in de was, tot wel 20 procent. Ook overhemden van katoen kunnen een paar procent krimpen, alleen weet je dan vaak niet of juist de mouwen, kraag of voor- of achterpanden de dupe zijn.

2. Wollen items. Ook wol kan krimpen in de was en bij de stomerij, dus koop je wollen trui rustig een maatje groter. Staat soms ook leuker, zo'n oversized variant.

3. Zomerjurkjes. Net gekocht staat zo'n fladderig exemplaar enig, maar na een paar keer wassen worden ze soms toch iets te kort – en dan geef je wellicht meer weg dan je zou willen.

Kleiner kopen:

1. Yogabroeken en panty's. Beide kunnen door dragen uitrekken, dus koop ze lekker strakzittend zodat de modellen niet te veel vervormen. Bij panty's is het bloedirritant als het kruis na een uur op je knieën hangt en je onder je rok moet grijpen om hem omhoog te trekken. Voor yogabroeken geldt hetzelfde: een afzakkende broek is vervelend en diegene achter je heeft dan bij de downward facing dog ook een beetje een afleidend uitzicht.

2. Denim. Spijkerstof rekt heel snel uit, afhankelijk van het percentage stretch dat door het katoen zit. Soms kan bij een jeans die extra ruimte juist wel fijn zijn, als dat de look is waar je voor gaat tenminste, maar het is ook weleens mooi je rondingen te laten zien in een strakke spijkerbroek.

3. Items met een polyester-blend. Zorg dat dat favoriete, dunne truitje na drie keer dragen niet op een omgeslagen theedoek lijkt en koop hem een beetje te strak. Binnen een dag heeft hij jouw vormen aangenomen.

Kwantiteit of kwaliteit, wat kies jij? >