Schrijfster Meghan Daum legt uit.

Ik heb nooit kinderen gewild,
maar had toch alvast namen voor ze uitgezocht. Sommigen zullen zeggen
dat – nu ik 45 ben en ze echt niet heb – ik ergens, onderbewust, spijt
moet hebben. In werkelijkheid betekent het vooral dat ik mijn huisdieren
Lucy en Thomas wilde noemen, maar dat nooit deed omdat ik die namen
bewaarde voor 'je-weet-maar-nooit'. Ik bewaarde de namen net zoals ik
een paar enkelbeschermers bewaar voor als ik ooit eens besluit te gaan
bungeejumpen. Zelfs al staat dat ergens helemaal onderaan mijn
bucketlist. Heel irrationeel eigenlijk.

Dat is hoe diep het
moederschap in het vrouwenbrein is ingeprent. We proberen onszelf wijs
te maken (soms maken anderen het ons wijs) dat we kinderen nodig hebben.
Zelfs degenen van ons die er niet voor gemaakt zijn, proberen hun
innerlijke programmering te overschrijven. Sommige vrouwen groeien op
met een ambivalente houding tegenover kinderen en krijgen dan ineens een
'aha'-moment waarop ze zich realiseren dat ze niets liever willen, of –
hoewel dat minder vaak voor lijkt te komen – juist niet.

Voor mij
was de reis naar een 'nee' meer geleidelijk. Als kind vertoonde ik al
klassieke trekjes van een toekomstige niet-moeder-uit-vrije-wil: ik
speelde liever met knuffels dan met poppen en schuwde
speelgoedkinderwagens. Als tiener paste ik puur voor het geld op en
stopte ermee zodra ik een baan bij een sapjesbar in het winkelcentrum
had gevonden.

In mijn vroege twintiger jaren voelde het niet
willen van kinderen als iets waar ik op een dag wel overheen zou
groeien, net zoals mijn afschuw voor paprika. Tegen de tijd dat ik
dertig werd, was er alleen niets veranderd. Ik probeerde te luisteren
naar mensen die zeiden dat ik me anders zou voelen wanneer ik de juiste
persoon tegen zou komen. Maar nu ik in de veertig ben, en gelukkig
getrouwd met de juiste persoon, kom ik tot de conclusie dat het gewoon
in mij zit.

Mijn man heeft af en toe wel gevoelens van jaloezie
als kinderen van vrienden iets heel indrukwekkends of charmants doen
(zoals het huis uitgaan om te studeren), maar ik ben dankbaar dat ik
iemand heb gevonden die zoveel van me houdt dat hij me niet probeert
over te halen om iets te doen waar mijn hart niet ligt. Ik was bijna
veertig toen we trouwden. Een man bij wie biologische kinderen bovenaan
de prioriteitenlijst staan, trouwt niet  met een vrouw van bijna veertig
– en dan al helemaal niet met een die IVF en donoreitjes net zo
interessant vindt als, nou ja, bungeejumpen.

>> 'Niet alle moeders storten in 

Tegenwoordig is het bevriezen van eitjes een game changer voor
vrouwen, althans voor degenen die daar de middelen voor hebben. Maar ik
ben eindeloos dankbaar dat die technieken nog niet voorhanden waren
toen mijn eitjes op optimaal vriesmoment kwamen. Ik vermoed dat ik
mezelf met twijfels gekweld zou hebben, me zorgen zou hebben gemaakt dat
ik op een gegeven moment van gedachten zou veranderen. Ik weet: veel
mensen die dáchten dat ze geen kinderen wilden, maar ze wel kregen, zijn
er dolgelukkig mee. Zelfs vrouwen die op het meest ongelukkige moment
zwanger werden, zeggen vaak dat dit het beste is dat ze ooit is
overkomen. En in de meeste gevallen geloof ik ze.

Ik realiseer me
dat er gevaar schuilt in het teveel nadenken over dingen. Maar als het
gaat over de beslissing om vanuit het niets een levend wezen neer te
zetten in een wereld die wonderlijk, maar op sommige manieren ook
chaotisch of zelfs beangstigend is, zou ik willen stellen dat er soms
juist te weinig over wordt nagedacht. En niet alleen door de mensen die daar meestal van beschuldigd worden.

Ik heb het niet over de tienermoeders en Octomoms en
viriele vrouwenverslinders die zo nu en dan het nieuws halen. Nee, ik
heb het over de mensen die kinderen krijgen, niet omdat ze het graag
willen, maar omdat het nu eenmaal is wat je doet. Omdat het niet krijgen
van kinderen 'egoïstisch' zou zijn. Ik heb het over de mensen die
kinderen krijgen om hun huwelijk op te lappen, om hun familie te behagen
of uit angst dat ze er anders later spijt van krijgen.

Als ik een
kind zou krijgen, weet ik zeker dat ik er meer van zou houden dan ik
ooit voor mogelijk had gehouden. Maar ik denk ook dat ik misschien mijn
leven minder leuk had gevonden. Ik heb geluk: ik heb een heel
bevredigend leven als schrijfster. Mijn carrière is niet alleen een
carrière, maar een manier om mijn leven te voeden en vorm te geven. Ik
zou vast een manier kunnen vinden om dat te kunnen balanceren met het
moederschap. Maar om heel eerlijk te zijn wil ik dat niet.

Ik
probeer geen balans te vinden. Ik hou van de rustige kamers van mijn
grote-mensen-huis. Ik ben dol op lesgeven en reizen en lange gesprekken
met mensen die ik niet ken en misschien nooit meer zal zien. Ik hou van
het idee dat ik iets bijdraag aan het leven van jonge mensen zonder dat
ik iemands moeder ben. En hun ziel te voeden op een manier die moeders
per definitie niet kunnen.

En terwijl het heel goed mogelijk is
dat ik geen idee heb waar ik het over heb (dit geldt overigens ook voor
bungeejumpen), kan ik me niets oneerlijkers voorstellen dan het nemen
van een kind puur en alleen zodat ik erachter kom wat ik mis.

Ik
kan me daarentegen voorstellen wat ik zou missen als ik een ander pad
had gekozen: de rust van mijn ochtendkoffie, onderbroken door niets
anders dan het getjirp van vogels; de late etentjes, waarbij mijn man
tot acht uur kan werken en ik ondertussen met verre vrienden bijklets
terwijl ik een maaltijd in elkaar flans. Ik zou zelfs het perverse
plezier missen dat ik krijg als mensen vragen: 'Heb je kinderen?' En ik
met 'nee'  antwoord. 'Nee, die heb ik niet,' zeg ik met een lach op mijn
gezicht. 'Dat was gewoon niet voor mij.'

En weet je wat? Er is zoveel out here dat wel voor mij is. 

Het boek Selfish, Shallow, and Self-Absorbed: Sixteen Writers on the Decision Not to Have Kids, van Meghan Daum is verkrijgbaar via bol.com 

>> Deze vragen leiden naar ware liefde