Plop! Er is namelijk iets te vieren: champagne viert deze maand haar 323ste verjaardag. Oké, niet echt een rond getal, maar goed, je moet wat om een aanleiding te vinden om de kurk van de fles te laten schieten, nietwaar? Hoewel, wij pleiten ook voor het drinken van champagne als er géén specifieke aanleiding is, want iets met leven, feest en zelf de slingers ophangen, maar goed, er is dus een verjaardag.

Van champagne.

Het verhaal gaat dat de grote Dom Pérignon in augustus 1693 het woord champagne uitvond. Volgens bepaalde bronnen was het reeds twee weken geleden in dat jaar, op 4 augustus om exact te zijn, maar bronnen waren in die tijd (en nu nog steeds niet, eigenlijk) niet  al te betrouwbaar, dus aangehouden wordt 'ergens in augustus.'

Reden genoeg om er op te drinken, maar óók om nog even wat feiten over champagne naar boven te halen. Dat niet iedere champagne champagne mag heten, is inmiddels bij zo'n beetje iedere liefhebber wel bekend: dat heeft te maken met de streek, dus daar gaan we niet al te lang bij stilstaan. 

Leuker om te weten (dit soort feitjes doen het altijd goed als er al een fluutje of 3 inzit, trust us) is dat Dom Pérignon weliswaar het woord in 't leven heeft geroepen, 323 jaar geleden, maar dat de beste man eigenlijk het heerlijke goedje helemaal niet heeft uitgevonden. Goed, hij heeft een methode bedacht waardoor je uit rode druiven witte wijn kunt maken (waarvoor dank), maar dat hij daadwerkelijk de bedenker is van champagne, daarover zijn de meningen wederom verdeeld. Al wordt hij in de meeste boeken wel erkend als uitvinder. 

Wie dan wel? Dat is wat vager en generieker, ook. Benedictijner monniken van de abdij van Hautvillers, ten zuiden van Reims, zo luidt een andere versie van het verhaal. Zij gelden als de ontdekkers van dit proces, maar wellicht dat Pérignon als keldermeester met de eer is gaan strijken. 

In de modewereld geldt échte champagne (en dus niet zomaar iedere lichte bubbeltjesdrank, want die wil ook nog wel eens bij net iets minder hoogstaande evenementen worden geschonken) als dé drank om te serveren. Daarvoor zijn twee redenen, het feit dat het gewoon ernstig lekker is buiten beschouwing gelaten: 1) Het is één van de alcoholische dranken met de minste calorieën (70, een biertje bevat er 170 en glaasje witte wijn), en da's in de modewereld toch best een dingetje en 2) Het is één van de alcoholische dranken die de minste vlekken maakt, en da's in de modewereld toch ook  best een dingetje, met al die delicate stoffen. 

Wijn van het platteland

Dan even over de naam: eigenlijk drink je gewoon keihard wijn van het platteland. Eh, wat? Jawel: de streek die nu Champagne heet - je weet wel, alleen wijn uit die streek mag champagne heten - werd vroeger door de Romeine aangeduid met Campinia. En dat is weer Latijn voor platteland. Klinkt wijn van het platteland je te plat en zoek je naar wat spannenders? Ooit stond het ook bekend als Duivelwijn, omdat door het bruisen van de wijn de toen nog niet speciaal ervoor ontworpen flessen nog wel eens wilden ontploffen, met alle gevolgen van dien. Geen mens dacht toen dat het aan de vorm van de fles lag, de ramp van liters weggevloeide champie werd toegeschreven aan de duivel, vandaar de benaming Duivelswijn.

Marilyn Monroe vs Napoleon

Laten we er duidelijk over zijn: champagne moet je vooral drinken. Je moet hem niét over wie dan ook heen spuiten, zelfs niet als je de Formule 1 hebt gewonnen (schaam je, Dan Gurney, de winnaar van de autorace Le Mans in 1967 die de eerste was die na zijn winst met het goedje in 't rond begon te spuiten). Je moet er óók niet in gaan baden, zoals Marilyn Monroe regelmatig pleegde te doen. 350 Flessen champagne naar z'n grootje (!).

Nee, laten we een voorbeeld nemen aan Napoleon Bonaparte, in dit geval dan. Zijn opvatting over de bubbels: 'Bij een overwinning heb je het verdiend, bij een nederlaag heb je het nodig.'

Amen.