De dag na het Amerikaanse feest Thanksgiving staat wereldwijd bekend als de dag dat enorme hordes mensen winkels bestormen, en elkaar de grond in slaan voor die ene tv. Oftewel: korting, korting en nog eens korting. Maar waar komt de naam Black Friday eigenlijk vandaan?
Er doen veel mythes ten ronde over waar de naam vandaan zou komen. Zo wordt er vaak gedacht dat verkopers die dag eindelijk winst gaan draaien, en hun cijfers niet meer in het rood maar in het zwart komen. Maar niets is minder waar. De term heeft oorspronkelijk namelijk niks te maken met shoppen, zo meldt History Channel.
In de jaren 50 beschreef de politie van Philadelphia de vrijdag na Thanksgiving als Black Friday, omdat er honderden toeristen naar de stad kwamen voor de jaarlijkse Army-Navy rugbywedstrijd. De enorme hordes aan mensen bezorgde de politie veel werk en gedoe.
Verkopers in de stad begonnen de dag ook Black Friday te noemen. Er stonden namelijk altijd enorm lange rijen bij de winkels. De winkeliers probeerde het in 1961 te hernoemen naar Big Friday, maar dit mislukte omdat iedereen het gewoon Black Friday bleef noemen.
Rond 1985 kwam de dag ook in de rest van Amerika bekend te staan als dé sale-dag van het jaar. In 2013 werd het pas echt een groot ding in het Verenigd Koninkrijk, en het lijkt er op dat pas sinds het afgelopen jaar ook in Nederland aan populariteit groeit.
Nu je weet waar de naam vandaan komt, kun je weer met een gerust hart shoppen: wat dacht je van deze topdeals, die we speciaal voor jou op een rijtje hebben gezet.
