1. Smikkelen

We zien spontaan een gezin met vijf blonde kinderen voor ons, die allen een witte boterham met pindakaas oppeuzelen. Glimlachend. Maar ondertussen moeten ze allemaal in therapie.

2. Oppeuzelen

Zie smikkelen dus.

3. 'Zullen we een hapje of drankje doen?' Of, in dezelfde categorie: 'vino's met de meiden.'

We blijven spontaan thuis.

4. Krokantje.

Nee.

5. Zoetje.

Zie krokantje. Net als zuurtje en bittertje.

6. 'Ik heb nog genoeg macro's om deze brownie gemaakt van bruine bonen te eten.'

7. Superfood.

8. Écht in het wild gehoord: 'ik eet geen dadels omdat de glycemische index te hoog is.'

9. Als eten 'een stukje beleving' wordt genoemd sterven we een beetje van binnen.

10. Vorkje prikken.

Brrrr.

11. Ik durf het bijna niet op te eten... Het is zo mooi.

12. 'De cuisson is spot on'

En ander onnodig gestrooi met keukentermen.

13. Sonjabakkeren.

Evenals 'SAS-dag'.

14. Tot sinas. Auf wienerschnitzel. Doe ze de groente. Bon apentiet.

En alle andere groeten met etenswaren.

15. 'Koken is mijn passie.'

16. 'Wat heb je mooie bloemkolen.'

17. Smullen

Zie punt 1 en 2

18. Op een bedje van..

Maar tegenwoordig ook: | biet | venkel | snoekbaars | room |

19. Drinks & bites...

Een nog ergere versie van hapjes en drankjes.

20. Gerechtje..

Gewoon niet verkleinen. Niets.

21. Bubbeltje.

'Een zacht bubbeltje'. Maar ook: 'Ik heb wel zin in een bubbeltje'. Doe maar niet.

22. Diervriendelijk vlees.

Hoe dan?

(Bron: Elle Eten)